Jongeren met een fysieke aandoening verdienen een eerlijke kans op de arbeidsmarkt. Al vijftien jaar zet Emma at Work zich daarvoor in. Het Amsterdam UMC (locatie AMC) stond aan de wieg van Emma at Work. Daarom is dit jubileum een mooie gelegenheid om Karen Kruijthof, lid Raad van bestuur Amsterdam UMC, en Yolande van der Linden, directeur HR Amsterdam UMC, te vragen naar onder andere bijbaantjes, het belang van meedoen en waarom het Amsterdam UMC na al die jaren nog steeds graag samenwerkt met Emma at Work.
Op je vijftiende een bijbaantje. Voor de meeste jongeren is dat vanzelfsprekend, maar niet voor jongeren met een ernstige aandoening. Karen had op deze leeftijd een bijbaantje in de Utrechtse drukkerij waar haar vader werkte. “Ik werkte in de kantine. Ik moest tosti’s verkopen en bolletjes smeren. En eieren koken. Ik kan nog steeds niet koken, maar dat lukte toen nog net,” vertelt ze lachend. Na de middelbare school ging Karen geneeskunde studeren. Als student zat ze onder meer in de onderwijscommissie en faculteitsraad. “Ik wilde me altijd al graag bemoeien met hoe dingen geregeld worden. Daarom ging ik ook bestuurskunde studeren. Na mijn afstuderen werkte ik eerst als arts in ziekenhuizen, daarna aan de beleidskant.” Toen Emma at Work vijftien jaar geleden startte, was Karen directeur van het Landsteiner Instituut, het opleidingsinstituut van het Haaglanden Medisch Centrum en het Groene Hart Ziekenhuis.
“Toen ik vijftien was, had ik meerdere bijbaantjes: oppassen en koffie inschenken bij de plaatselijke bridgeclub,” vertelt Yolande. “Na de middelbare school ging ik naar de pabo, een hartenwens uit mijn jeugd. Daarna stapte ik over naar de opleiding personeel & arbeid en studeerde daarna bestuur- en organisatiewetenschap in Utrecht. Mijn afstudeerscriptie ging over het doorgroeien van vrouwen naar wetenschappelijke topposities.. Inmiddels zijn er wel dingen veranderd, maar mijn scriptie is nu nog steeds actueel.” Yolande begon haar loopbaan bij een outplacementbureau in Den haag en werkte daarna bij Arbeidsvoorziening in Amsterdam. Daar leidde zij het programma dat te maken met mensen met een stevige afstand tot de arbeidsmarkt, in de ‘Melkertbanen’. Dat heeft veel indruk gemaakt en haar gevormd. “Mijn allereerste ‘klant’, zoals dat toen nog heette, is me altijd bijgebleven,” vertelt ze lachend. “Hij kwam met zijn hele hebben en houwen in een winkelkar ons kantoor op de Singel binnengereden.” Vijftien jaar geleden werkte Yolande bij VUmc, als directeur P&O.
“Wij zien bij jongeren en kinderen met een chronische ziekte of beperking dat het hun mogelijkheden beïnvloedt,” zegt Karen. “De beperking is meer dan alleen lichamelijk. Deze jongeren hebben te maken met vooroordelen van werkgevers en de samenleving. Het AMC wilde vijftien jaar geleden iets doen om de afstand tot de maatschappij te overbruggen.” Yolande vult aan: “Het is een initiatief dat iemand echt vanuit hartniveau heeft genomen; er was geen managementdrive of businessmodel. Dat is ook nodig om zo’n initiatief levend te krijgen én te houden. Het is onze missie om helpend te zijn voor jongeren die het zelf niet kunnen. Want als je werkt, doe je ertoe en gaat het ook lichamelijk beter met je. Daarvan ben ik echt overtuigd.” Karen: “Dokters en andere zorgprofessionals zijn gericht op de ontwikkeling van kinderen. Niet alleen fysiek, maar ook op hun mentale ontwikkeling. Ingezet worden in de maatschappij helpt bij die ontwikkeling.” Yolande voegt hieraan toe: “Wij hebben de taakstelling vanuit de participatiewet om werkplekken te creëren, maar we zien het ook als onze maatschappelijke functie om de gezondheid in algemene zin te bevorderen.”
Wat Yolande aanspreekt aan de aanpak van Emma at Work is het gevoel dat het collega’s zijn. “Het voelt heel dichtbij. Dan ga je er net even wat harder voor lopen.” Het valt Karen op dat Emma at Work uitgaat van de jongeren en kinderen zelf. “Ze gaan naast hen staan, maar nemen het niet over. De jongeren moeten het zelf doen.”
Voor diversiteit en inclusie is veel aandacht binnen het UMC, nu en vijftien jaar geleden. “Ik denk dat het nooit klaar is,” zegt Karen hierover. “Op dit moment kijken we bijvoorbeeld of we onbedoeld doelgroepen van potentiële werknemers over het hoofd zien. We hebben zeventig procent vrouwen in dienst, maar niet zeventig procent vrouwen in de top. Bij sommige functies zouden we juist meer aandacht moeten hebben voor het aandeel mannen op de werkvloer.”
Yolande: “Vijftien jaar geleden hadden we ook al programma’s en doelstellingen voor culturele en etnische diversiteit en voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Maar je ziet dat het onderhevig is aan economische omstandigheden. Als het minder goed gaat met de economie, is de aandacht snel weg. Nu zit de tijd mee.” Yolande merkt dat het programma van Emma at Work gemakkelijker door te voeren is dan bijvoorbeeld meer culturele diversiteit. “Het zijn jonge mensen, daar heb je makkelijker sympathie voor. En ze zijn patiënten van ons. Natuurlijk is het soms even zoeken naar werkplekken. De wil is er wel, maar niet iedereen is even bekend met Emma at Work. Ik begrijp het als medewerkers zeggen ‘je weet niet wat je krijgt’.” Maar Emma at Work landt uiteindelijk wel altijd goed, merkt ze. Karen beaamt dit: “Het is op veel van onze afdelingen hectisch. Vanuit onbekendheid vragen medewerkers zich dan af of iemand van Emma at Work het werk wel aankan. En of het hen niet te veel tijd gaat kosten. Dat is uit een soort zelfbescherming.” Erin blijven investeren is dan ook belangrijk. “Af en toe een mailtje of flyer werkt niet.”
“Tegenwoordig is bij heel veel organisaties aandacht voor inclusie,” ziet Karen. “Ze zijn zich steeds meer ervan bewust dat je er zelf beter van wordt als je medewerkers gevarieerd zijn. Je hebt een breder spectrum van sterke kanten, eigenschappen en talenten. Als ik collega’s en mensen van andere ziekenhuizen spreek over Emma at Work, leg ik uit dat je team beter wordt van variatie. Het is misschien anders dan je gewend was, maar je blijft scherp van dingen anders doen dan anders.” Yolande voegt hier stellig aan toe: “Je moet het gewoon doen. Dan ervaar je dat je leuke mensen kunt krijgen.”
“We zijn een heel grote werkgever in de regio Amsterdam. We willen herkenbaar zijn als sociale werkgever die zich verbindt aan de maatschappelijke problematiek,” zegt Yolande over de toekomstplannen van het Amsterdam UMC. “Als je werkt en salaris krijgt, verlies je weleens uit het oog dat dat niet voor iedereen zo is. Ik vind dat we als organisatie daarmee bezig moeten zijn.” Karen: “Een aandachtspunt voor komend jaar is hoe het Amsterdam UMC dat uitstraalt naar de buitenwereld. Weten mensen dat bij ons veel werk en opleiding te halen is? Het is interessant om dat mee te nemen voor de toekomst.”
Het Amsterdam UMC en Emma at Work werken al 15 jaar intensief samen. Dit jaar sluit Amsterdam UMC (locatie AMC) zich ook officieel aan bij de GAP200. De GAP200 van Emma at Work is een netwerk van organisaties die werken aan een inclusieve arbeidsmarkt. We werken samen aan de ontwikkeling van jongeren én training en draagvlak binnen organisaties zelf. We dichten de kloof, ‘de gap, tussen jongeren met een fysieke aandoening en het bedrijfsleven.
Lees meer over de GAP200.
Lees meer over het 15-jarig jubileum van Emma at Work.